Our students regularly tell us that they don’t speak our beautiful language with their Dutch partners. They want to, but somehow they stopped trying because they don’t feel comfortable practicing with their loved ones. As we believe Dutch partners are the key to learning Dutch fast, we thought it was about time to write those Dutchies a letter with some direct advice. All in Dutch, of course.
Op dit moment volgt je partner Nederlandse les. Regelmatig Nederlands spreken buiten de les versnelt het taalleerproces van je partner enorm. Dat heeft grote voordelen, zoals meer sociale contacten, betere familierelaties en een sterkere band met Nederland.
Om meer zelfvertrouwen te krijgen, is het belangrijk dat je partner thuis positieve ervaringen opdoet met Nederlands spreken (ook al kost dit soms wat geduld en moeite van jouw kant ;). Om hem of haar niet te ontmoedigen, maar juist te stimuleren om meer Nederlands te praten, hebben wij de volgende 10 tips:
1. Jullie hoeven niet de hele dag door Nederlands te praten. Begin met 10 minuten per dag en bouw dat uit naar bijvoorbeeld een half uur per dag, tot een uur op jullie vrije dagen.
2. Neem geen docentenrol aan. Dat kan jullie relatie verstoren. Het is niet nodig om grammatica uit te leggen of controlevragen te stellen. Je kunt wel vriendelijk de zin in goed Nederlands herhalen. Fouten maken en betekenissen vergeten hoort bij het proces van taalleren.
3. Je kunt eventueel kort enkele woorden naar het Engels vertalen, maar blijf Nederlands spreken.
4. Praat langzaam en duidelijk gearticuleerd.
5. Maak correcte, maar korte zinnen.
6. Gebruik simpele woorden, of woorden die lijken op de Engelse variant (bv. ‘simpel’ i.p.v. ‘eenvoudig’).
7. Vind je de uitspraak of de uiting van je partner heel grappig? Probeer dan toch neutraal en bemoedigend te kijken. Hij of zij stelt zich kwetsbaar op en kan zich uitgelachen voelen. Het is niet zo dat er helemaal niet gelachen mag worden natuurlijk, maar probeer aan te voelen wanneer jouw reactie je partner onzeker maakt.
8. Wees geduldig en positief. Als je merkt dat je partner je niet verstaat, schakel dan niet meteen over naar het Engels, maar herhaal de zin langzaam, of zeg het op een andere manier.
9. Praat Nederlands tijdens een activiteit of taak. Bijvoorbeeld:
- maak plannen (eventueel samen met je kinderen) voor een uitje in het weekend. Wat gaan jullie doen, waar gaan jullie naartoe, hoe ga je het plannen etc.? Tijdens het uitje zelf kun je ook praten over je omgeving in het Nederlands: ‘zie je dat gebouw/deze winkel?’ ‘Ik vind/vond het heel mooi’/niet mooi/interessant/leuk, omdat……’.
- maak een boodschappenlijstje en ga samen boodschappen doen in het Nederlands.
- ga samen koken in het Nederlands en praat over het eten.
- kies samen een Nederlandse serie/film uit op Netflix, geef tussentijds commentaar en bespreek achteraf wat jullie ervan vonden (in het Nederlands natuurlijk).
10. Praat over iets concreets uit de omgeving of over je dag: de koffie, het eten, het huishouden, de kinderen. Bijvoorbeeld:
Wil je ook koffie, of liever thee?
Heb je zin in een uitsmijter/tosti?
Wil je een kop koffie voor me maken?
Wie gaat ………ophalen van de kinderopvang?
Wie gaat er vandaag stofzuigen?
Hoe laat zullen we naar ….. gaan?
Heel veel succes!
Marlies & Mylène
Let’s Speak Dutch
P.S. Heb je nog meer concrete tips? Wat werkt wel of juist helemaal niet? Laat het weten in de comments!